God's Presence in Our Brokenness and Vulnerability

Devotional

Sermon Summary

Sermon Clips

Pasen is geweest, de zon kwam op, de bloemen bloeiden, de liturgie zong van het leven, de paaskaars brandt nog. Maar de eerste slag van het feest van de symbaal is uitgeklonken. De dagen zijn, al zou ik het eigenlijk anders willen zien, toch weer gewoon, net als toen. Toen Jezus opstond en niemand het begreep. Toen vrouwen terugkwamen van het graf en de leerlingen zich opsloten uit angst. Toen hij ineens opdook bij twee mensen op weg naar huis. Gedesillusioneerd. Verdrietig ook. [00:38:12]

Dat is wat we vandaag horen in Lukas. Twee leerlingen, niet de bekendsten, vertellen dat hij met hen meeliep. Ze herkenden hem pas bij het breken van het brood. En terwijl ze daarover praten met de anderen, staat hij er ineens weer, midden tussen hen in. Geen engelengezang, geen rookmachine, gewoon, hebben jullie hier iets te eten? Dat is Jezus. Geen ster, geen superheld. [00:39:20]

Hij komt niet terug met een oude riool, maar met littekens. En hij is hongerig. Hij wil een visje. Hij wil weer bij hen aan tafel. Hij wil geen geloofsbeleidenis. Maar een stukje gewoon menselijk leven. De leerlingen schrikken zich rot. Ze denken dat ze een geest zien. Want wie rekent erop dat God zo dichtbij komt? Dat hij met zijn gehavende lichaam zomaar je huis binnenstapt. [00:39:51]

En dan Genesis. Jacob, ook niet bepaald een held. Een hiederlichter. Geen man van geloof. Een vluchteling op de vlucht voor zijn broer. Gestrand in niemands land. Met een steen als hoofdkussen. Daar krijgt hij een droom. Een ladder naar de hemel. Met engelen. Die neergaan en oplopen. En bovenaan God zelf die zegt. Ik ben met je. Ik zal je niet loslaten. [00:40:32]

Jacob schrikt wakker. De Heer is hier. En ik wist het niet. Dat is het soort momenten waarop God spreekt. Niet wanneer alles klopt. Wanneer alles op rolletjes loopt. Maar als je op een plek bent waar je liever niet zou zijn. Als je het gevoel hebt dat je niks meer in handen hebt. Dat je niet weet hoe je verder moet. En dan ineens. Een stem. Een droom. [00:41:20]

Een brood dat gebroken wordt. Dat is wel een taf. Dat is wel een droom. En iemand die zegt, ik ben bij je. Ik kan er deze week ook niet omheen. Dit jaar, net na Pasen, sterft paus Franciscus. De man die zich probeerde zo min mogelijk te verheffen boven anderen, koos voor die nederige naam van Franciscus van Assisi. De man die liever in een volkswijk wandelde, dan in een pauselijk paleis woonde. [00:41:53]

Die om een erehaag vroeg van de verschopten bij de Maria Maggiore. Die sprak over migranten als broeders. Zelf afreisde naar Lampedusa om daar die morele ramp te zien. Hij sprak over armoede als een wond in het lichaam van Christus. Over een aarde als ons gemeenschappelijk huis dat we mishandelen. Geloof me, voor mij zullen we niet horen zeggen dat de paus Franciscus perfect was. Maar hij liet wel iets zien van wat het betekent om Jezus te volgen in deze tijd. [00:42:33]

Hij sprak niet alleen over de opstanding, hij zocht haar op. In de gevangenis, in de vluchtelingenkampen. Op plekken waar mensen uit het zicht vielen. En dat is wat de kerk nodig heeft. Geen machtswoorden, maar breekbaar brood. Geen gouden tronen of tiara's, maar littekens die laten zien, we zijn geraakt. We zijn niet onverschillig. Franciscus geloofde niet in een kerk die veilig binnen de muren blijft. [00:43:21]

Hij zei, ik wil een kerk die er vuil en gehavend uitziet, omdat ze de straat op is gegaan. Hij geloofde in wat Jezus vandaag doet. Terugkomen. Niet om te stralen, maar om te breken. Om mee te eten. Om ons vrede toe te wensen. En dan te zeggen, ga het maar doen. Deel dit. Leef dit. [00:44:01]

We vieren met Pasen met mooie woorden, met vertrouwde liederen, waar het gloria zo hoog mogelijk klinkt. Maar Jezus vraagt, wil je mij herkennen in de gebrokenheid, in de rommeligheid van een ziekbed, in de vluchteling bij het hek, in de buurvrouw die niemand ziet, in de visser zonder vangst, de moeder zonder dak, het kind zonder eten. De opstanding is geen dogma om in te geloven. Het is een weg om te gaan. [00:44:38]

Jacob had geen idee wat hem overkwam. En toch bouwt hij daar een altaar. Op die plek van angst. Hij zegt, dit is een poort van de hemel. En die hemel opent zich niet ergens boven hem, maar midden in zijn twijfel. Midden in het moment van het leven waar hij verloren is. Alle zekerheid van zijn ouderlijk huis kwijt is. De bescherming van zijn clan. [00:45:32]

Als een eenzame reiziger moet hij op zoek naar de volgende veilige haven. En Jezus dan, de leerlingen hadden hem al doodverklaard. En dan staat hij daar, met zijn verwonden lichaam. En hij zegt niet, geloof dit over mij, onderschrijf deze artikelen van het geloof. Hij zegt, kom maar dichterbij, raak me maar aan. [00:45:58]

Hij vraagt geen perfect geloof. Hij vraagt nabijheid. En hij eet. Omdat hij honger heeft. Omdat hij geen idee is, maar een levende, tastbare, kwetsbare mens. Zo wil hij onder ons zijn. Dat is de kern van ons geloof. Niet dat Jezus ooit leefde. Niet alleen dat hij is opgestaan. Maar dat hij zich laat zien in ieder lichaam dat honger heeft. In iedere ziel die op zoek is. [00:46:28]

Paus Franciscus had geen boodschap aan een geloof dat alleen in de hemel wil wonen. Hij vroeg zich af, wie zijn wij, als we Christus eren in de kerk, maar hem negeren op straat. Als we bidden om vrede, maar zwijgen als wapens spreken. Als we zingen over liefde, maar geen tijd maken voor eenzame. Hij wist, je hoeft geen theoloog te zijn om het evangelie te leven. [00:47:15]

Je hoeft alleen maar die stem van Jezus te horen die zegt, vrede zijn met jullie. En dan, zoals de Vader mij zendt, zo zend ik jullie. Dat is de beweging van Pasen. Niet omhoog, maar opzij. Niet naar binnen, maar naar buiten. Niet weg van het lijden, maar moedig ernaartoe. [00:47:46]

En ik ben dankbaar dat Franciscus ons iets heeft laten zien van een kerk die niet leeft voor zichzelf, maar voor de wereld. Zoals Jezus zelf, die zegt, heb je wat te eten? Want als je geen oog hebt voor de honger van je buur, heb je de opgestane Christus nog niet herkend. [00:48:25]

Beste mensen, ik nodig jullie uit om het niet bij woorden te laten blijven. Laat Pasen niet eindigen met een lied. Laat het beginnen met een visje. Met een uitnodiging aan tafel. Met het herkennen van God op onverwachte plekken. Laat onze gemeente geen museum van herinnering zijn, maar een werkplaats van hoop. [00:48:54]

Laat ons durven buigen, durven breken zoals Jezus, durven geloven zoals Jacob, zelfs als we niet zeker zijn. Want soms staan we daar, op een plek waar we niet wilden zijn. En dan opent zich de hemel. En dan opent zich de hemel. Dan zegt Hij, ik ben met je, ik zal je niet loslaten. [00:49:10]

En misschien zijn dat wel de mooiste woorden van Pasen. Niet dat wij bij Hem blijven, maar dat Hij bij ons blijft, dwars door alles heen. Amen. [00:49:39]

We hebben namelijk een paar, we hebben verschillende soorten profeten. In de Hebreeuwse Bijbel heb je de klassiek, de Tenach, dat staat voor de Torah, voor de Neveim en de Getofim. En dat betekent de wet, de geschriften en de profeten en dan de geschriften. En bij die profeten, we gaan even geen vliegtuigjes gooien, je mag hem even hier brengen. Oké. Mag ik misschien even de profeten op het scherm? [00:18:25]

Hosea, Joël, Amos, Obatja, Jona en dan Miga, de zesde inderdaad. Ja. De zesde profeet is Miga. En Miga, die heeft eigenlijk wat God van ons gevraagd heeft, heel eenvoudig samengevat. Wat vraagt de Heer nog meer van ons dan dat we recht doen en trouw zijn en wandelen op zijn weg? Miga hoeft er niet. [00:20:22]

Ask a question about this sermon